Pathologisch versus cultureel oogpunt over doofheid
Het pathologische beeld heeft de neiging doofheid te zien als een handicap die via medische behandeling kan worden gecorrigeerd, zodat de dove persoon "genormaliseerd" is. Daarentegen omvat de culturele visie de identiteit van doof zijn, maar niet noodzakelijkerwijs afwijzen van medische hulp.
Zoals je je misschien kunt voorstellen, kunnen deze twee tegengestelde opvattingen behoorlijk het debat opvallen. Het is goed voor zowel dove als horende mensen om beide perspectieven te begrijpen.
Pathologisch perspectief op doofheid
In pathologisch of medisch oogpunt ligt de nadruk op de hoeveelheid gehoorverlies en hoe deze te corrigeren. Correctie wordt gedaan door cochleaire implantaten en gehoorapparaten te gebruiken, evenals spraak en lipreading te leren.De nadruk ligt op het zo normaal mogelijk maken van de dove persoon. Deze benadering neemt het standpunt in dat het vermogen om te horen moet worden beschouwd als "normaal" en daarom zijn dove mensen niet "normaal".
Sommige mensen die zich bij dit gezichtspunt aansluiten, kunnen ook geloven dat een dove persoon lerende, mentale of psychologische problemen heeft. Dit geldt met name voor het leergedeelte.
Het is waar dat niet kunnen horen het moeilijker maakt om de taal te leren. Veel ouders van pas geïdentificeerde dove kinderen worden echter gewaarschuwd dat hun kind misschien een leesniveau van de vierde klas heeft, een mogelijk achterhaalde statistiek. Dat kan de ouders bang maken om zich te committeren aan het pathologische gezichtspunt.
Een dove persoon die is gefocust op het pathologische perspectief kan verklaren: "Ik ben niet doof, ik ben hardhorend!"
Cultureel perspectief op doofheid
Doven en horenden die het culturele perspectief aannemen, omarmen doofheid als een uniek verschil en richten zich niet op het aspect handicap. Gebarentaal wordt geaccepteerd. In feite kan het worden gezien als de natuurlijke taal van dove mensen, omdat visuele communicatie een natuurlijke manier is om te reageren wanneer u niet kunt horen.In deze visie is doofheid iets om trots op te zijn. Dat is de reden waarom termen als "dove trots" en "doofheid" soms worden gebruikt.
In cultureel opzicht doet de werkelijke mate van gehoorverlies er niet toe. Mensen die slechthorend zijn, kunnen zichzelf doof noemen. Cochleaire implantaten worden beschouwd als een hulpmiddel dat verwant is aan hoorapparaten en niet als een permanente oplossing voor doofheid.
Wie heeft wat voor uitzicht?
In een tijd waarin culturele dove mensen kiezen voor cochleaire implantaten en omarmen leren om te praten en te lezen, hoe onderscheid je de twee gezichtspunten? Een goede manier zou kunnen zijn door dit hypothetische voorbeeld van ouders met een doof kind:Ouder A: Mijn kind is doof. Met een cochleair implantaat en goede spraaktraining zal mijn kind leren praten en zal het worden gemainstreamd. Mensen zullen niet kunnen vertellen dat mijn kind doof is.
Ouder B: Mijn kind is doof. Met zowel gebarentaal als een cochleair implantaat kan mijn kind, samen met goede spraaktraining, communiceren met zowel horende als dove mensen. Mijn kind kan al dan niet worden gemainstreamd. Mensen kunnen wel of niet weten dat mijn kind doof is, en het maakt niet uit of ze wel of niet kunnen.
Interessante discussies om na te streven
Zoals met elk debat zoals dit, zijn er veel meningen over de kwestie. Je zult zien dat een aantal schrijvers en studies dit sociologisch-medische debat tot in detail hebben onderzocht en het zorgt voor een boeiende lezing.In het boek "Damned for their difference" van Jan Branson en Don Miller wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe het pathologische standpunt is ontstaan. Het is een historische look die begint in de 17e eeuw en onderzoekt de discriminatie en "beperking" die met dove mensen in de afgelopen eeuwen is geassocieerd.
Een ander boek kijkt naar het culturele perspectief en heeft de titel 'Culturele en taaldiversiteit en de dove ervaring'. Veel mensen die banden hebben met de gemeenschap van doven hebben bijgedragen aan dit boek. Het is een poging om "dove mensen te zien als een cultureel en linguïstisch onderscheiden minderheidsgroep."