Hoe het immuunsysteem werkt
Hoe het werkt
Het immuunsysteem werkt als een geavanceerd communicatiesysteem. Wanneer een buitenlandse indringer het lichaam binnenkomt, wordt het immuunsysteem gewaarschuwd. Op dat moment worden de cellen van het immuunsysteem geactiveerd en beginnen ze krachtige chemicaliën te produceren. Immuuncellen communiceren door direct fysiek contact of ze kunnen communiceren door chemische boodschappers vrij te geven.De huid dient als een eerste barrière tegen binnenvallende microben. Invaders kunnen wel toegang krijgen via snijwonden of scheuren in de huid. Het spijsverteringskanaal en de luchtwegen kunnen ook instapplaatsen zijn voor buitenlandse indringers, maar ook zij hebben hun eigen middelen om te beschermen tegen indringers (bijvoorbeeld slijm in de neus, hoesten of niezen om indringers uit neus en longen te houden, maagzuur vernietigt indringers in de darm). Als microben deze initiële barrières binnendringen, moeten ze nog steeds door de wanden van de spijsverterings-, ademhalings- of urogenitale passages komen om onderliggende cellen te bereiken. De passages zijn bekleed met epitheelcellen bedekt met een laag slijm om het transport van indringers naar diepere cellagen te helpen blokkeren.
De mucosale oppervlakken scheiden IgA uit, vaak het eerste type antilichaam dat een binnenvallende microbe ontmoet. Onder de epitheliale laag wachten verschillende immuuncellen, waaronder macrofagen, B-cellen en T-cellen, op indringers die voorbij de barrières aan de oppervlakte kunnen komen. Eenmaal voorbij het oppervlak moeten de indringers verder gaan dan de algemene afweer van het aangeboren immuunsysteem (patrouillerende fagocyten, natuurlijke killer-T-cellen en complement). Als de indringers voorbij de algemene verdediging komen, ontmoeten ze specifieke wapens van het adaptieve immuunsysteem, voornamelijk antilichamen en T-cellen die receptoren hebben die hen naar hun doelen leiden.
De rol van immuuncellen
Het immuunsysteem heeft een leger cellen in de aanslag (inclusief lymfocyten en fagocyten). Terwijl bepaalde afweercellen alle indringers aanvallen, worden anderen getraind om alleen op specifieke doelen te reageren. Alle immuuncellen zijn afgeleid van onrijpe stamcellen in het beenmerg. De onrijpe cellen, in reactie op verschillende cytokines en andere chemische signalen, ontwikkelen zich tot specifieke immuuncellentypen (T-cellen, B-cellen of fagocyten).B-cellen en T-cellen zijn typen lymfocyten. B-cellen scheiden antilichamen af in de vloeistoffen van het lichaam. Antistoffen aanvallen vreemde indringers (die werken als antigenen) die circuleren in lichaamsvloeistoffen, maar antilichamen kunnen geen cellen binnendringen. T-cellen, aan de andere kant, hebben gespecialiseerde antilichaam-achtige receptoren op hun oppervlak die fragmenten van antigenen op geïnfecteerde cellen herkennen. T-cellen kunnen immuunreacties sturen en reguleren, of ze kunnen geïnfecteerde of kankercellen direct aanvallen.
Fagocyten zijn grote witte cellen die vreemde indringers of vreemde deeltjes opnemen. Monocyten zijn een type fagocyt dat in de bloedbaan circuleert. Wanneer monocyten migreren naar weefsels, veranderen ze in macrofagen. Als macrofagen zijn ze in staat om het lichaam van oude cellen en puin te verwijderen. Macrofagen kunnen ook bits van vreemd antigeen vertonen om bijpassende lymfocyten aan te trekken. Ze produceren ook chemische signalen die essentieel zijn voor de immuunrespons. Granulocyten, mestcellen, bloedplaatjes en dendritische cellen hebben ook een belangrijke rol in de immuunrespons.
Immuunsysteemcellen communiceren met elkaar door chemische boodschappers, bekend als cytokines, af te geven en erop te reageren. De cytokinen, die interleukinen, interferonen en groeifactoren omvatten, zijn eiwitten die worden uitgescheiden door immuuncellen om in te werken op andere cellen, waardoor de immuunrespons tegen vreemde indringers wordt geproduceerd.
Immuniteit zou een goede gezondheid moeten waarborgen
Hoewel we hebben beschreven hoe de immuunrespons ons beschermt tegen vreemde indringers en de gevolgen van ziekte, is immuuntolerantie ook essentieel om ziekten te voorkomen. Immunotolerantie beschrijft hoe T- of B-lymfocyten de eigen weefsels van het lichaam negeren tijdens het zoeken naar vreemde indringers. Immuuntolerantie is essentieel om te voorkomen dat het immuunsysteem de eigen cellen van het lichaam aanvalt.Wanneer het immuunsysteem van het lichaam niet goed functioneert, produceert het lichaam T-cellen en antilichamen gericht tegen antigenen in zijn eigen cellen en weefsels, met andere woorden tegen zichzelf. Wanneer dit gebeurt, worden gezonde cellen en weefsels beschadigd en kan een auto-immuunziekte ontstaan. Reumatoïde artritis en lupus zijn voorbeelden van auto-immuunziekten. Naast auto-immuunreacties kan het immuunsysteem verantwoordelijk zijn voor allergische aandoeningen, immuuncomplexstoornissen en immuundeficiëntiestoornissen.