Basiswoordenlijst voor borstkanker en voorwaarden
Adjuvans - Behandelingen die worden gegeven na een borstoperatie om kankercellen te verwijderen die mogelijk verder zijn gereisd dan de oorspronkelijke plaats van de kanker. Chemotherapie is een veel gebruikte adjuvante therapie voor mensen met borstkanker.
Antioestrogeentherapie - Medicijnen die worden gebruikt om het effect van oestrogeen op het lichaam tegen te gaan, inclusief de groei van borstkanker.
Aspirate - Een techniek die wordt gebruikt om niet-vaste materialen zoals vloeistof of gas uit het lichaam te verwijderen.
Atypia - Een goedaardige aandoening die zich mogelijk tot kanker kan ontwikkelen.
Goedaardig - Dit beschrijft alles wat geen kanker is en is niet kwaadaardig. Goedaardige tumoren hebben niet het vermogen om naar verre delen van het lichaam te reizen, hoewel ze vrij groot kunnen worden.
BRCA-gen - BRCA1 en BRCA2 zijn twee verschillende genen die de ontwikkeling en verspreiding van kanker helpen voorkomen. Deze genen zijn betrokken bij erfelijke borstkanker en mensen die mogelijk een verhoogd risico lopen vanwege een familiegeschiedenis van de ziekte, kunnen worden getest.
Carcinoom - De kwaadaardige groei van cellen. Synoniem met 'kanker'.
Chemotherapie - Het gebruik van medicijnen om de groei van kankercellen te stoppen of te vertragen.
Cyste - Een ballonachtige zak gevuld met vloeistof, gas of halfvaste stoffen. Een cyste is goedaardig - niet-cancereus.
Kanaal - Een klein, buisvormig deel van het lichaam dat vloeistoffen zoals moedermelk draagt.
Ductaal carcinoom in situ (DCIS) - Een pre-invasieve aandoening waarbij kankercellen niet het vermogen hebben gekregen om uit de borstkanalen te groeien.
Borstkanker in een vroeg stadium - Alle borstkanker die met een operatie kan worden behandeld. Dit verwijst meestal naar kankers die fase 0, fase 1, fase 2 en fase 3A zijn.
Oestrogeen - Een hormoon dat de ontwikkeling van vrouwelijke eigenschappen in het lichaam bevordert.
Oestrogeenreceptorstatus - Borstkankers worden gediagnosticeerd als positief of negatief voor oestrogeenreceptoren, wat de behandelingsopties beïnvloedt.
Fibroadenoma - Een goedaardige borsttumor bestaande uit gemengd fibreus en glandulair weefsel.
Fibrocystische borstveranderingen - Goedaardige cysten in de borst.
Hyperplasie - Een overmatige groei van weefsel. Dit gebeurt wanneer cellen in een orgaan of weefsel groter en sneller worden dan verwacht.
Immunotherapie - Een vorm van kankerbehandeling waarbij medicijnen worden gebruikt die het immuunsysteem stimuleren kanker te bestrijden.
In situ - Een Latijnse uitdrukking die op één plaats betekent.
Invasief - Definieert wanneer een kanker het vermogen heeft gekregen om zijn normale weefsel van oorsprong te verlaten, bijvoorbeeld de borstkanaaltjes.
Lobes - Klieren die deel uitmaken van het melkproductiesysteem in je borst.
Lobulair carcinoma in situ (LCIS) - Een precancereuze aandoening die zich kan ontwikkelen in de bekleding van de borstlobben.
Lumpectomy - Een operatie bedoeld om alleen de tumor en een kleine hoeveelheid omgevend normaal weefsel te verwijderen. Een lumpectomie is een vorm van 'borstsparende operatie'.
Lymfeklieren - Kleine boonvormige delen van het lymfestelsel die verantwoordelijk zijn voor het aanleggen van een verzamelplaats voor immuunresponsen ter bestrijding van kanker of infecties.
Lymfoedeem - Dit verwijst naar een zwelling van de arm; een bijwerking die minder dan 20 procent van de patiënten ondervond na verwijdering van de lymfeknoop. Vroege symptomen van lymfoedeem zijn een gevoel van beklemming in de arm, pijn of pijn in de arm, zwelling van de arm en verlies van beweging of flexibiliteit in de arm. Een van de eerste tekenen die patiënten opmerken is dat ringen of mouwen niet meer passen.
Maligne - Synoniem voor kanker. Een kwaadaardige tumor kan zich uitbreiden naar andere delen van het lichaam.
Mammogram - een röntgenfoto van het zachte weefsel van de borst.
Marge - Een chirurgische marge of stralingsmarge is een laag gezond weefsel tussen de tumorplaats en het omliggende weefsel.
Mastectomie - Chirurgische procedures om alle borsten te verwijderen.
Metastasering - De verspreiding van kanker van het oorspronkelijke weefsel naar andere delen van het lichaam.
Oncologie - De studie en behandeling van kanker.
Oncoloog - Een arts die kanker bestudeert en behandelt.
Pathologie - De wetenschap van het bestuderen van de aard van een ziekte.
Poort - Een chirurgisch geïmplanteerd apparaat dat bloedtrekkingen en infusies stroomlijnt zonder herhaalde naaldsticks.
Progesteron - Een belangrijk vrouwelijk hormoon. Borstkankercellen worden getest om te zien of ze progesteron-positief zijn, wat betekent dat ze receptoren voor progesteron op het oppervlak van de cel hebben.
Prognose - Een schatting van hoe goed iemand met een ziekte zal doen, inclusief de kans op overlijden.
Straling - Het gebruik van röntgenenergie om kankercellen te doden.
Herhaling - Het terugkeren van kanker na behandeling.
Remissie - Een aandoening waarbij de symptomen van een ziekte verminderd zijn of niet langer waarneembaar zijn.
Sarcoom - Een type tumor dat wordt aangetroffen in het bindweefsel.
Sentinel Node Biopsie - Een chirurgische diagnostische procedure uitgevoerd om een klein aantal lymfeklieren te verwijderen waar de tumor zich mogelijk over verspreid heeft.
Ultrasound - Medische beeldvorming die geluidsgolven gebruikt om beelden van zachte weefsels te maken.
Röntgenstralen - Een type hoge energie dat wordt gebruikt in medische beeldvorming om locaties van ziekten in het lichaam te identificeren.