Hoe SNRI's werken om paniekstoornis te behandelen
Vaak voorgeschreven om stemmings- en angststoornissen te behandelen, zijn serotonine en norepinefrine-heropnameremmers een van de meest voorkomende behandelingsmogelijkheden voor paniekstoornis.
Wat zijn serotonine- en norepinefrine-heropnameremmers?
Serotonine en norepinefrine heropname remmers (SNRI's) zijn een klasse van antidepressiva. Enkele van de meest voorkomende soorten SNRI's zijn Effexor (venlafaxine), Cymbalta (duloxetine) en Pristiq (desvenlafaxine). Deze antidepressiva worden meestal voorgeschreven om stemmingsstoornissen te behandelen, zoals depressieve stoornis en bipolaire stoornis.
SNRI's bleken ook veilig en succesvol angstaandoeningen te behandelen, waaronder paniekstoornis, obsessief-compulsieve stoornis (OCD), sociale fobie, gegeneraliseerde angststoornis (GAD) en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Bovendien kunnen SSNRI's ook effectief aanhoudende pijn behandelen die wordt veroorzaakt door bepaalde aandoeningen, zoals fibromyalgie en chronisch vermoeidheidssyndroom.
Hoe ze werken bij het behandelen van angst en paniekstoornissen
Het menselijk brein bevat honderden van nature voorkomende chemische boodschappers die neurotransmitters worden genoemd. Deze boodschappers zijn verantwoordelijk voor het sturen van informatie door het brein heen. Er wordt aangenomen dat als een of meer van deze neurotransmitters uit balans raken, deze persoon een stemming of angststoornis kan ontwikkelen.
Van de neurotransmitters serotonine en norepinefrine wordt gedacht dat ze in het bijzonder verband houden met het optreden van paniekstoornis. Beide neurotransmitters spelen een rol bij het reguleren van bepaalde functies en emoties die het begin van deze aandoening kunnen beïnvloeden. Serotonine is verbonden met de regulatie van stemming en slaap. Norepinephrine is verantwoordelijk voor hoe de persoon reageert op stress en angst en wordt geassocieerd met de vecht-of-vluchtreactie.
SNRI's werken om zowel serotonine als norepinephrine te beïnvloeden door te voorkomen dat de hersencellen van een persoon deze neurotransmitters snel absorberen. Door deze neurotransmitters te stabiliseren, kunnen SNRI's helpen de stemming van een persoon te verbeteren, angstgevoelens te verminderen en paniekaanvallen te helpen verlichten. SNRIs worden soms verward met selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's), die op dezelfde manier antidepressiva zijn, maar alleen werken om serotonine te beïnvloeden.
Bijwerkingen van het gebruik van SNRI's
Het is mogelijk om talrijke bijwerkingen te ervaren bij het nemen van SNRI's. Enkele van de meest voorkomende bijwerkingen van SNRI's zijn onder meer:
- Misselijkheid of braken
- Droge mond
- Slaperigheid en vermoeidheid
- hoofdpijn
- Seksuele bijwerkingen
- Verhoogde nervositeit
- Verstoorde maag of buikpijn
- Slaapproblemen
Deze bijwerkingen moeten geleidelijk verdwijnen in de loop van de tijd. Raadpleeg uw arts als de bijwerkingen niet verbeteren of verergeren. Het is mogelijk om een ernstige medicijnallergie van SNRI's te ervaren. Neem onmiddellijk contact op met uw apotheek of arts als u de symptomen van een allergische geneesmiddelinteractie ondervindt, zoals zwelling van de mond, gezicht of tong, onvermogen om diep in te ademen, verstikkende gevoelens, uitslag en netelroos.
Voorzorgsmaatregelen van SNRI
Black Box Waarschuwing: In 2007 heeft de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) een advies uitgebracht dat bekend staat als een black box-waarschuwing. Door deze waarschuwing waarschuwde de FDA dat het gebruik van SNRI's en andere antidepressiva kan leiden tot verhoogde zelfmoordgedachten en -acties. Kinderen, adolescenten en jongvolwassenen die deze medicijnen nemen, moeten extra worden opgevolgd en gecontroleerd, omdat zij een groter risico lopen om deze nadelige bijwerkingen te ervaren..
Geneesmiddelinteracties: Bepaalde medicatie mag niet samen met SNRI's worden ingenomen. Houd uw arts op de hoogte van voorgeschreven en vrij verkrijgbare medicijnen die u gebruikt.
Alcohol gebruik: Consumptie van alcohol kan de toxiciteit van SNRI's verhogen, wat de effectiviteit van deze antidepressiva kan beïnvloeden.
Speciale populaties: SNRI's kunnen van moeder op kind worden overgedragen tijdens de zwangerschap of tijdens de verpleging. Als u zwanger bent of borstvoeding geeft, bespreek dan de mogelijke risico's van het nemen van SNRI's met uw arts. Oudere volwassenen zijn vaak gevoeliger voor het ervaren van de bijwerkingen van SNRI's. Als u een oudere volwassene bent en SNRI's neemt, overleg dan met uw arts over mogelijke bijwerkingen.