Het collectieve onbewuste begrijpen
Het collectieve onbewuste is een concept dat oorspronkelijk is gedefinieerd door psychoanalyticus Carl Jung en wordt soms het objectieve psyche. Het verwijst naar het idee dat een deel van de diepste onbewuste geest genetisch is geërfd en niet wordt gevormd door persoonlijke ervaring.
Volgens de leringen van Jung is het collectieve onbewuste gemeenschappelijk voor alle menselijke wezens en verantwoordelijk voor een aantal diepgewortelde overtuigingen en instincten, zoals spiritualiteit, seksueel gedrag en instincten voor leven en dood..
Carl Jung
Carl Jung, geboren in 1875 in Zwitserland, stichtte de school voor analytische psychologie. Hij is verantwoordelijk voor het voorstellen en ontwikkelen van de psychologische concepten van collectief onbewust en archetypen, samen met introvert en extraverte persoonlijkheid.
Jung werkte met Sigmund Freud, een andere prominente vroege psycholoog. In zijn vroege studies bevestigde Jungs werk veel ideeën van Freud. Naarmate de tijd verstreek, splitsten de twee zich in hun principes van psychologie. Jung betwist Freuds principes van psychoanalyse. Een groot verschil tussen hun verklaringen van het onbewuste is dat Freud geloofde dat het onbewuste het product was van persoonlijke ervaringen, terwijl Jung geloofde dat het onbewuste het product was van collectieve ervaringen die in de genen zijn geërfd.
De theorie
De theorie van Jung over het collectieve onbewuste was dat het bestaat uit een verzameling kennis en beeldspraak waarmee elke persoon wordt geboren en wordt gedeeld door alle mensen als gevolg van voorouderlijke ervaringen.Hoewel individuen niet weten wat gedachten en beelden zijn in hun collectieve onbewuste, wordt gedacht dat in tijden van crisis de psyche kan aanboren in het collectieve onbewuste.
Instincten en archetypen
Jung geloofde dat het collectieve onbewuste bestaat uit instincten en archetypen, die fundamentele en fundamentele vooraf bestaande beelden, symbolen of vormen manifesteren, die worden onderdrukt door de bewuste geest. Mensen kunnen deze archetypen niet bewust kennen, maar ze hebben sterke gevoelens over hen. Volgens Jung zijn deze mythologische beelden of culturele symbolen niet statisch of gefixeerd; in plaats daarvan kunnen veel verschillende archetypen op een bepaald moment overlappen of combineren.
Zijn theorie was dat mensen zich onbewust bewust zijn van de implicaties van deze archetypen omdat ze geërfd zijn.
Enkele voorbeelden van archetypen die Jung heeft voorgesteld zijn:
- de moeder
- Geboorte
- Dood
- Wedergeboorte
- De anima
- macht
- De held
- Het kind
Jung beschouwde het moederarchetype als het belangrijkste. Hij dacht dat het archetype zich niet alleen manifesteerde in de letterlijke vorm van persoonlijke moeder, grootmoeder, stiefmoeder, schoonmoeder of verpleegster, maar ook in de figuratieve vorm van moeders, waaronder:
- Maria, moeder van God
- De kerk
- land
- De aarde
- De bossen
- De zee
- Een tuin
- Een omgeploegd veld
- Een bron of een bron
Jung geloofde dat het moederarchetype positieve aspecten kon bevatten, zoals moederliefde en warmte, of negatieve aspecten zoals de vreselijke moeder of godin van het lot.
Complexe overtuigingen
Diepgewortelde overtuigingen met betrekking tot spiritualiteit en religie worden verklaard als gedeeltelijk te wijten aan het collectieve onbewuste. Jung was ervan overtuigd dat de gelijkenis en universaliteit van wereldreligies naar religie wezen als een manifestatie van het collectieve onbewuste.
Evenzo kunnen moraal, ethiek en concepten van eerlijkheid of goed en kwaad op dezelfde manier worden uitgelegd, met het collectieve onbewuste als gedeeltelijk verantwoordelijk.
fobieën
Genetisch geheugen kan specifieke fobieën, een angst voor een specifiek object of bepaalde situaties verklaren. Soms manifesteert een fobie van slangen (ophidiofobie) zich bij kinderen, zelfs als er geen schijnbare traumatische oorsprong is voor hun angst. Zo bleek uit een studie dat een derde van de Britse kinderen op zesjarige leeftijd bang is voor slangen, ook al is het zeldzaam om een slang op de Britse eilanden tegen te komen. De kinderen waren nooit in contact gekomen met een slang in een traumatische situatie, maar slangen gaven nog steeds een angstig antwoord.
Jung gebruikte zijn theorie van het collectieve onbewuste om dergelijke angsten en sociale fobieën te verklaren. Angst voor het donker, luide geluiden, bruggen of bloed kunnen allemaal worden geworteld in dit collectieve onbewuste, dat wordt voorgesteld als een erfelijke genetische eigenschap.
Dromen
Van dromen werd gedacht dat ze belangrijk inzicht verschaffen in het collectieve onbewuste. Jung geloofde dat veel symbolische objecten en symbolen een universele of uniforme betekenis hebben in dromen als gevolg van de aanwezige archetypen. Anders dan zijn tijdgenoot Sigmund Freud geloofde Jung echter dat dromen hoogst persoonlijk zijn en dat droominterpretatie veel van de individuele dromer moet weten. Freud suggereerde echter vaak dat specifieke symbolen specifieke onbewuste gedachten vertegenwoordigen.
Meer dan alleen maar onderdrukte wensen te zijn, geloofde Jung dat dromen compenseerden voor delen van de psyche die in ons wakende leven onderontwikkeld zijn. Dit maakte de studie van dromen mogelijk als instrument voor onderzoek, diagnose en behandeling van psychische aandoeningen en fobieën.
Is het een wetenschappelijke theorie?
Historisch gezien is er enige discussie geweest over de vraag of het collectieve onbewuste een letterlijke of symbolische interpretatie vereist.
In wetenschappelijke kringen wordt een letterlijke interpretatie van het collectieve onbewuste beschouwd als een pseudowetenschappelijke theorie. Dit komt omdat het moeilijk is om wetenschappelijk te bewijzen dat afbeeldingen van mythologie en andere culturele symbolen bij de geboorte worden overgeërfd en aanwezig zijn. In plaats daarvan wordt een symbolische interpretatie van het collectieve onbewuste verondersteld enige wetenschappelijke gronding te hebben vanwege het geloof dat alle mensen bepaalde gedragsmatige disposities delen.
Nieuw onderzoek naar de rol van darmbacteriën
Het collectieve onbewuste wordt momenteel in een ander licht onderzocht. Psychiatrisch onderzoek kijkt nu naar de rol van bacteriën in het collectieve onbewuste. De genen in de darmbacterie overtreffen de genen in het menselijk lichaam en deze bacteriën kunnen neuroactieve stoffen produceren. Sommige onderzoekers denken dat deze neuroactieve stoffen deel kunnen uitmaken van het collectieve onbewuste dat het gedrag van de mens reguleert. Als dat zo is, kunnen studies van darmmicroben een zeer belangrijk onderdeel zijn van het psychiatrische onderzoek van de toekomst.