Antilichamen Avidity en HIV-tests
Het immuunsysteem maakt antilichamen aan als reactie op infectie met een pathogeen of bepaalde andere vormen van fysieke beledigingen. Het maken van antilichamen is echter geen enkelstapsproces. Soms laat het initiële antilichaamreactie het lichaam niet toe om snel een infectie te elimineren. In deze gevallen zal het lichaam doorgaan met het ontwikkelen van aanvullende antilichamen tegen de bacteriën of het virus dat de infectie veroorzaakt. Na verloop van tijd zullen die antilichamen in het algemeen worden beter antilichamen. Betere antilichamen binden meer strak aan de indringer of binden aan eiwitten die effectiever zijn in het beperken van infectie. De aviditeit van een antilichaam verwijst naar hoe strak het zich bindt aan zijn doelwit.
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen aviditeit en de vergelijkbare term affiniteit. Affiniteit verwijst naar de sterkte van elke gegeven binding tussen een antilichaam en zijn antigeen. Sommige isotypen antilichamen zijn echter multivalent en binden aan meerdere antigenen. De kracht daarvan globaal verbinding is de aviditeit. Avidity kan ook worden verhoogd wanneer een antigeen met meerdere bindingsplaatsen een interactie aangaat met een aantal verschillende antilichamen.
Probeer erover na te denken alsof je de intensiteit meet waarmee Velcro vasthoudt aan iets vaags. De affiniteit is de kracht waarmee een Velcro-punt aan het object hecht. De avidity is hoe sterk het hele stuk klittenband kan grijpen.
Aviditeitstests worden over het algemeen niet besteld wanneer artsen de reactie van het lichaam op een ziekte onderzoeken. Er zijn echter bepaalde omstandigheden waarin aviditeitstesten relevant kunnen zijn. Een daarvan is wanneer artsen proberen vast te stellen of een nieuw gediagnosticeerde HIV-infectie eigenlijk een nieuwe infectie is. Aviditeitstesten kunnen helpen bepalen of de infectie nieuw is of dat de persoon eenvoudig niet regelmatig is getest en de vroege stadia zijn gemist.