Onderzoeksmethoden in ontwikkelingspsychologie
Er zijn verschillende onderzoeksmethoden, elk met zijn specifieke voor- en nadelen. Degene die een wetenschapper kiest, hangt grotendeels af van het doel van de studie en de aard van het fenomeen dat wordt bestudeerd.
Onderzoeksontwerp biedt een gestandaardiseerd raamwerk om een hypothese te testen en te evalueren of de hypothese correct, incorrect of niet overtuigend was. Zelfs als de hypothese niet klopt, kan het onderzoek vaak inzichten opleveren die waardevol kunnen zijn of onderzoek kunnen verplaatsen in een geheel nieuwe richting.
Methoden die door psychologen worden gebruikt om ontwikkelingsonderzoek uit te voeren
Er zijn een aantal verschillende manieren om onderzoek te doen. Dit zijn de meest voorkomende.
Cross-sectioneel onderzoek
Bij cross-sectioneel onderzoek wordt gekeken naar verschillende groepen mensen met specifieke kenmerken. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld een groep jonge volwassenen evalueren en de bijbehorende gegevens van een groep ouderen vergelijken.
Het voordeel van dit soort onderzoek is dat het relatief snel kan worden gedaan; de onderzoeksgegevens worden op hetzelfde moment verzameld. Nadeel is dat het onderzoek erop gericht is om een directe associatie te maken tussen een oorzaak en een effect. Dit is niet altijd zo eenvoudig. In sommige gevallen kunnen er verstorende factoren zijn die bijdragen aan het effect.
Hiertoe kan een cross-sectionele studie suggereren dat de kans bestaat dat een effect optreedt zowel in termen van het absolute risico (de kans dat iets in de loop van de tijd gebeurt) als het relatieve risico (de kans dat iets in een groep gebeurt, vergeleken naar een andere).
Longitudinaal onderzoek
Longitudinaal onderzoek omvat het bestuderen van dezelfde groep individuen gedurende een langere periode. Gegevens worden verzameld aan het begin van het onderzoek en herhaaldelijk verzameld tijdens de studie. In sommige gevallen kunnen longitudinale onderzoeken enkele decennia duren of een open einde hebben. Een voorbeeld hiervan is de Terman-studie van de begaafde, die begon in de jaren 1920 en tot op de dag van vandaag voortduurt.
Het voordeel van dit longitudinale onderzoek is dat het onderzoekers in staat stelt om naar veranderingen in de tijd te kijken. Daarentegen is een van de voor de hand liggende nadelen de kosten. Vanwege de kosten van een langdurig onderzoek, zijn ze meestal beperkt tot een kleinere groep proefpersonen of een smaller observatieveld.
Hoewel ze onthullend zijn, zijn longitudinale studies moeilijk toe te passen op een grotere populatie. Een ander probleem is dat de deelnemers vaak halverwege de studie kunnen afhaken, waardoor de steekproefomvang en de relatieve conclusies kleiner worden. Bovendien, als bepaalde externe krachten tijdens de studie veranderen (inclusief economie, politiek en wetenschap), kunnen ze de uitkomsten beïnvloeden op een manier die de resultaten sterk scheef trekt..
We zagen dit met de Terman-studie waarin de correlatie tussen IQ en prestatie werd afgezwakt door zulke verstorende krachten als de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog (die het opleidingsniveau beperkte) en de genderpolitiek van de jaren 1940 en 1950 (die de professionele vooruitzichten van een vrouw beperkte).
Correlationeel onderzoek
Correlationeel onderzoek is bedoeld om te bepalen of één variabele een meetbare associatie heeft met een andere. In dit type niet-experimenteel onderzoek kijken onderzoekers naar relaties tussen de twee variabelen, maar introduceren ze de variabelen niet zelf. In plaats daarvan verzamelen en evalueren ze de beschikbare gegevens en bieden ze een statistische conclusie.
De onderzoekers kunnen bijvoorbeeld kijken of academisch succes op de basisschool in de toekomst leidt tot beter betaalde banen. Hoewel de onderzoekers de gegevens kunnen verzamelen en evalueren, manipuleren ze geen van de betreffende variabelen.
Een correlationeel onderzoek is nuttig als u een variabele niet kunt manipuleren omdat deze onmogelijk, onpraktisch of onethisch is. Hoewel u bijvoorbeeld zou kunnen aangeven dat leven in een lawaaierige omgeving u minder efficiënt maakt op de werkplek, zou het onpraktisch en onredelijk zijn om die variabele kunstmatig te injecteren..
Correlationeel onderzoek heeft duidelijk zijn beperkingen. Hoewel het kan worden gebruikt om associatie te identificeren, suggereert het niet noodzakelijkerwijs een oorzaak voor het effect. Alleen omdat twee variabelen een relatie hebben, betekent niet dat veranderingen in de ene invloed hebben op de verandering in de andere.
proefneming
In tegenstelling tot correlationeel onderzoek omvat experimenteren zowel het manipuleren als het meten van variabelen. Dit model van onderzoek is het meest wetenschappelijk overtuigend en wordt veel gebruikt in de geneeskunde, scheikunde, psychologie, biologie en sociologie.
Experimenteel onderzoek gebruikt manipulatie om oorzaak en gevolg te begrijpen in een steekproef van onderwerpen. Het monster bestaat uit twee groepen: een experimentele groep waarin de variabele (zoals een medicijn of behandeling) wordt geïntroduceerd en een controlegroep waarin de variabele niet wordt geïntroduceerd. De steekproefgroepen kunnen op een aantal manieren worden bepaald:
- Populatiebemonstering waarbij de onderwerpen een specifieke populatie vertegenwoordigen
- Randomisatie waarbij onderwerpen willekeurig worden gekozen om te zien of de effecten van de variabele consistent worden bereikt
Hoewel de statistische waarde van een experimenteel onderzoek robuust is, is het een grote tekortkoming die de bevestiging van de bevestiging kan zijn. Dit is wanneer de wens van de onderzoeker om een eenduidig resultaat te publiceren of te bereiken, de interpretaties kan vertekenen, wat leidt tot een vals-positieve conclusie.
Een manier om dit te voorkomen is om een dubbelblind onderzoek uit te voeren waarbij noch de deelnemers, noch de onderzoekers weten welke groep de controle is. Een dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) wordt beschouwd als de gouden standaard van onderzoek.