The Great Man Theory of Leadership
Heb je ooit de zin gehoord: "Grote leiders worden geboren, niet gemaakt"? Dit citaat somt de basishuurder van de grote man theorie van leiderschap op, wat suggereert dat de capaciteit voor leiderschap aangeboren is. Volgens deze theorie ben je ofwel een geboren leider, of je bent het niet.
De term 'Grote Man' werd gebruikt omdat leiderschap in die tijd voornamelijk werd gezien als een mannelijke kwaliteit, vooral op het gebied van militair leiderschap..
Geschiedenis van de Grote Man Theorie van Leiderschap
De grote manentheorie van leiderschap werd populair in de 19e eeuw. De mythologie achter enkele van de beroemdste leiders ter wereld, zoals Abraham Lincoln, Julius Caesar, Mahatma Gandhi en Alexander de Grote, heeft bijgedragen aan het idee dat grote leiders worden geboren en niet worden gemaakt. In veel voorbeelden lijkt het alsof de juiste man voor de taak bijna op magische wijze lijkt op te stijgen om de controle over een situatie te nemen en een groep mensen naar veiligheid of succes te leiden.
Historicus Thomas Carlyle had ook een grote invloed op deze theorie van leiderschap, op een punt dat: "De geschiedenis van de wereld is slechts de biografie van grote mannen." Volgens Carlyle zijn effectieve leiders degenen die begaafd zijn met goddelijke inspiratie en de juiste eigenschappen.
Sommige van de vroegste onderzoeken naar leiderschap keken naar mensen die al succesvolle leiders waren. Deze personen omvatten vaak aristocratische heersers die hun positie bereikten door geboorterecht. Omdat mensen met een mindere sociale status minder mogelijkheden hadden om te oefenen en een leiderschapsrol te krijgen, droeg het bij aan het idee dat leiderschap een inherent vermogen is.
Zelfs vandaag de dag beschrijven mensen prominente leiders vaak de juiste kwaliteiten of persoonlijkheid voor de functie, wat impliceert dat inherente eigenschappen deze mensen tot effectieve leiders maken.
Argumenten tegen de Grote Man Theorie van Leiderschap
Socioloog Herbert Spencer suggereerde dat de leiders producten waren van de maatschappij waarin zij leefden. In The Study of Sociology, Spencer schreef: "Je moet toegeven dat het ontstaan van een groot man afhangt van de lange reeks van complexe invloeden die het ras heeft voortgebracht waarin hij verschijnt, en de sociale toestand waarin dat ras langzaam is gegroeid ... Voordat hij zijn maatschappij kan hervormen , zijn samenleving moet hem maken. "
Een van de belangrijkste problemen met de grote manentheorie van leiderschap is dat niet alle mensen die over de zogenaamde natuurlijke leiderschapskwaliteiten beschikken, daadwerkelijk grote leiders worden. Als leiderschap gewoon een aangeboren eigenschap was, zouden alle mensen die over de nodige eigenschappen beschikken uiteindelijk in een leidende rol terechtkomen. Onderzoek heeft in plaats daarvan gevonden dat leiderschap een verrassend complex onderwerp is en dat tal van factoren van invloed zijn op hoe succesvol een bepaalde leider kan zijn of niet. Kenmerken van de groep, de leider in de macht en de situatie werken allemaal samen om te bepalen welk type leiderschap nodig is en de effectiviteit van dit leiderschap.