Overzicht van geboorteafwijkingen bij hypospadie
Behandeling van hypospadie
Hypospadie wordt chirurgisch gecorrigeerd onder een algemene verdoving. Het type operatie hangt af van de ernst van de aandoening.Omdat jongens kunnen plassen is het belangrijk dat de urinestroom gemakkelijk controleerbaar is, gebrek aan controle als gevolg van hypospadie kan leiden tot acute sociale verlegenheid. Dit is een van de redenen dat het ideaal wordt behandeld in de kindertijd, bij voorkeur tussen de leeftijd van 8 tot 18 maanden oud. Een vroege chirurgische correctie betekent dat psychologisch trauma kan worden geminimaliseerd. Kleine kinderen zijn meestal goede genezers en de ouders kunnen de wondverzorging krijgen die postoperatief nodig is.
Soms kan ook een aandoening die bekend staat als chordee, een buiging van de penis bij erectie aanwezig zijn, dit kan tijdens de operatie voor hypospadie chirurgisch worden gecorrigeerd. De hersteltijd hangt af van de ernst van het probleem en de complexiteit van de operatie. Milde gevallen kunnen poliklinisch behandeld worden, soms kan een intramurale behandeling nodig zijn, vooral wanneer chordee bij hetzelfde kind of bij een onbehandelde volwassene voorkomt.
Post-operatieve zorg
- Algemene anesthetische bijwerkingen: Zoals bij elke chirurgische ingreep waarvoor een algemene verdoving vereist is, kunnen bijwerkingen optreden. De pre-operatieve zorg die u of uw kind krijgt, vormt een belangrijk onderdeel van de evaluatie van de veiligheid en de noodzaak van correctie van hypospadie. Eventuele complicaties worden voorafgaand aan de chirurgische ingreep door uw anesthesist, kinderarts of genitor-urinaire chirurg uitgelegd.
- Postoperatieve bloeding na reparatie hypospadie: Elke post-operatieve bloeding moet worden gemeld aan de chirurg of arts die verantwoordelijk is voor de postoperatieve zorg. Over het algemeen kan bloed op het verband ter grootte van een kleine munt worden verwacht.
- Postoperatieve blaasspasmie na reparatie hypospadie: Spasmen van de blaas worden soms ervaren wanneer een inwonende katheter aanwezig is. De arts behandelt dit meestal met krampstillend medicijn, analgesie (pijnstillers) of soms met antibiotica.
- Infectie na reparatie hypospadie: Infectie is een veel voorkomende bijwerking op de plaats van de operatie. Dit kan worden voorkomen of tot een minimum worden beperkt door goede hygiëne van post-operatieve verbanden of de huidsite. Elke roodheid, zwelling of de aanwezigheid van pus moet aan de arts worden gemeld. Soms in meer ernstige gevallen van infectie, kan het worden behandeld met antibiotica.
- Postoperatieve urethrale stenose na reparatie hypospadie: Dit is een vernauwing van de urethra die kan optreden na de operatie, maar is zeldzaam. Het plassen kan moeilijk of onmogelijk worden. Stenose vereist dringende medische hulp.
- Postoperatieve fistel na reparatie hypospadie: Een fistel is een gat dat zich kan openen in de nieuw gevormde urethra waardoor urine lekt. Dit vereist een kleine chirurgische reparatie.