De omvang van de menselijke hersenen
Het menselijk brein is een geweldig orgel, in staat tot verrassende herinneringen, gevoelig voor beschadiging en toch opmerkelijk aanpasbaar aan verandering. Het doet zoveel, maar wat is de werkelijke grootte van de hersenen?
Hoewel het menselijk brein een structuur heeft die vergelijkbaar is met die van andere zoogdieren, is het verschil tussen de hersenen en de lichaamslengte erg verschillend. Vergeleken met de grootte van ons lichaam hebben mensen veel grotere hersenen dan veel andere zoogdieren.
De omvang van de menselijke hersenen
- In termen van gewicht weegt de gemiddelde volwassen menselijke hersenen tussen 1300 en 1400 gram of rond de 3 pond.
- In termen van lengte is het gemiddelde brein rond 15 centimeter lang.
- Ter vergelijking, de hersenen van een pasgeboren menselijke baby wegen ongeveer 350 tot 400 gram of driekwart pond.
- Mannen hebben meestal een groter brein dan vrouwen. Na rekening te hebben gehouden met het totale lichaamsgewicht, zijn mannenhersenen ongeveer 100 gram groter dan die van vrouwen.
- Bij vrouwen zijn delen van de voorhoofdskwab en limbische cortex (gebieden die verband houden met probleemoplossing en emotionele regulatie doorgaans groter dan die van mannen).
- Bij mannen zijn de pariëtale cortex (geassocieerd met de perceptie van de ruimte) en amygdala (gekoppeld aan sociaal en seksueel gedrag) meestal groter dan die bij vrouwen.
- Neuronen zijn de structuren die dienen als bouwstenen van de hersenen en het zenuwstelsel. Ze zenden en dragen informatie, waardoor verschillende delen van de hersenen met elkaar kunnen communiceren en de hersenen kunnen communiceren met verschillende delen van het lichaam. Onderzoekers schatten dat er ongeveer 100 miljard neuronen in het menselijk brein zijn.
Is Brain Size Matter?
Het is duidelijk dat niet alle mensen dezelfde hersenen hebben. Sommige zijn groter en sommige zijn kleiner. Je vraagt je misschien af of de hersengrootte mogelijk verband houdt met kenmerken zoals handicap of intelligentie.
Onderzoekers hebben ontdekt dat hersengrootte in sommige gevallen kan worden gekoppeld aan bepaalde ziekten of ontwikkelingsstoornissen.
Autistische kinderen hebben bijvoorbeeld vaak grotere hersenen (en eerder onevenredige hersengroei) dan niet-autistische kinderen. De hippocampus heeft de neiging kleiner te zijn bij oudere volwassenen die lijden aan de ziekte van Alzheimer. Dit deel van de hersenen is sterk geassocieerd met geheugen.
Hoe zit het met intelligentie? Het antwoord op die vraag hangt grotendeels af van wie je het vraagt. Volgens een analyse van vele studies die dit onderwerp bekeken door Michael McDaniel van Virginia Commonwealth University, waren grotere hersenen gecorreleerd met hogere intelligentie.
Niet alle onderzoekers zijn het noodzakelijk eens met de conclusies van McDaniel. Dergelijke studies werpen ook belangrijke vragen op over hoe we intelligentie definiëren en meten, of we rekening moeten houden met de relatieve lichaamsgrootte bij het maken van dergelijke correlaties, en naar welke delen van de hersenen we moeten kijken bij het maken van dergelijke bepalingen.
Het is ook belangrijk om op te merken dat, wanneer gekeken wordt naar individuele verschillen tussen mensen, de variaties in hersenafmetingen relatief klein zijn. Andere factoren die een cruciale rol kunnen spelen of kunnen spelen, zijn de dichtheid van neuronen in de hersenen, sociale en culturele factoren en andere structurele verschillen in de hersenen..