Harry Harlow en de aard van genegenheid
Harry Harlow was een van de eerste psychologen die wetenschappelijk onderzoek deed naar de aard van menselijke liefde en genegenheid. Via een reeks controversiële experimenten kon Harlow het belang aantonen van vroege gehechtheid, affectie en emotionele banden in het beloop van een gezonde ontwikkeling.
Een geschiedenis van onderzoek naar liefde en genegenheid
Tijdens de eerste helft van de 20e eeuw geloofden veel psychologen dat het tonen van affectie tegenover kinderen slechts een sentimenteel gebaar was dat geen echt doel diende.
Gedragshistoricus John B. Watson is zelfs zover gegaan om ouders te waarschuwen: "Wanneer je in de verleiding komt om je kind te aaien, bedenk dan dat moederliefde een gevaarlijk instrument is."
Volgens veel denkers van de dag zou genegenheid alleen ziektes verspreiden en leiden tot volwassen psychologische problemen.
Gedurende deze tijd waren psychologen gemotiveerd om hun vakgebied als een rigoureuze wetenschap te bewijzen. De behavioristische beweging domineerde de psychologie en drong er bij onderzoekers op aan alleen observeerbaar en meetbaar gedrag te bestuderen.
Een Amerikaanse psycholoog genaamd Harry Harlow raakte echter geïnteresseerd in het bestuderen van een onderwerp dat niet zo gemakkelijk te kwantificeren was en meten-liefde.
In een reeks van controversiële experimenten die in de jaren zestig werden uitgevoerd, demonstreerde Harlow de krachtige effecten van liefde en in het bijzonder de afwezigheid van liefde. Door de verwoestende effecten van deprivatie op jonge rhesusapen aan te tonen, onthulde Harlow het belang van de liefde van een verzorger voor een gezonde ontwikkeling van zijn kinderjaren. Zijn experimenten waren vaak onethisch en schokkend wreed, maar ze onthulden fundamentele waarheden die ons begrip van de ontwikkeling van het kind sterk hebben beïnvloed.
The Wire Mother Experiment
Harlow merkte op dat er heel weinig aandacht was besteed aan het experimentele onderzoek van liefde.
"Vanwege het gebrek aan experimenten, zijn theorieën over de fundamentele aard van affectie geëvolueerd op het niveau van observatie, intuïtie en onderscheidend giswerk, of deze zijn voorgesteld door psychologen, sociologen, antropologen, artsen of psychoanalytici," merkte hij op.
Veel van de bestaande theorieën over liefde concentreerden zich op het idee dat de vroegste gehechtheid tussen moeder en kind slechts een middel voor het kind was om voedsel te verkrijgen, dorst te verlichten en pijn te vermijden. Harlow geloofde echter dat deze gedragsmatige opvatting van moeder-kind gehechtheden een ontoereikende verklaring was.
Het bekendste experiment van Harlow was het geven van jonge rhesusapen een keuze tussen twee verschillende 'moeders'. De ene was gemaakt van zacht badstof, maar bood geen eten. De andere was gemaakt van draad maar kreeg voeding van een bijgevoegde zuigfles.
Harlow verwijderde een paar uur na de geboorte jonge apen van hun natuurlijke moeders en liet hen achter om door deze moedersubstituten te worden 'opgevoed'. Het experiment toonde aan dat de babyapen aanzienlijk meer tijd met hun lakenmoeder doorbrachten dan met hun draadmoeder. Met andere woorden, de babyapen gingen alleen naar de draadmoeder om te eten, maar gaven er de voorkeur aan hun tijd door te brengen met de zachte, troostende lakenmoeder als ze niet aten.
"Deze gegevens maken het duidelijk dat contactcomfort een variabele van overweldigend belang is in de ontwikkeling van affectieve respons, terwijl lactatie een variabele van verwaarloosbaar belang is," verklaarde Harlow..
, Veiligheid en gehechtheid
In een later experiment toonde Harlow aan dat jonge apen zich ook zouden wenden tot hun draagmoeder van draagdoek voor comfort en veiligheid. Met behulp van een 'vreemde situatie'-techniek vergelijkbaar met die van hechtingsonderzoeker Mary Ainsworth, liet Harlow de jonge apen een kamer verkennen in de aanwezigheid van hun draagmoeder of bij afwezigheid. Apen in aanwezigheid van hun moeder zouden haar gebruiken als een veilige basis om de kamer te verkennen.
Toen de surrogaatmoeders uit de kamer werden gehaald, waren de effecten dramatisch. De jonge apen hadden niet langer hun veilige basis voor verkenning en zouden vaak bevriezen, hurken, schommelen, schreeuwen en huilen.
De impact van Harlow's onderzoek
Terwijl veel experts uit die tijd het belang van liefde en genegenheid van de ouders bespotten, gaven de experimenten van Harlow onweerlegbaar bewijs dat liefde van vitaal belang is voor de ontwikkeling van een normale jeugd. Aanvullende experimenten door Harlow onthulden de langdurige verwoesting veroorzaakt door ontbering, leidend tot diepgaande psychologische en emotionele nood en zelfs de dood.
Het werk van Harlow, maar ook belangrijk onderzoek door psychologen John Bowlby en Mary Ainsworth, heeft invloed gehad op belangrijke veranderingen in hoe weeshuizen, adoptiebureaus, sociale dienstengroepen en kinderopvangorganisaties de zorg voor kinderen benaderden.
Terwijl het werk van Harry Harlow leidde tot veel bijval en een schat aan onderzoek genereerde over liefde, genegenheid en interpersoonlijke relaties, begon zijn eigen persoonlijke leven snel af te brokkelen. Na de terminale ziekte van zijn vrouw raakte hij overspoeld door alcoholisme en depressie, en raakte uiteindelijk vervreemd van zijn eigen kinderen. Collega's beschreven hem vaak als sarcastisch, gierig, misantropisch, chauvinistisch en wreed. Ondanks de onrust die zijn latere persoonlijke leven kenmerkte, versterkte Harlow's blijvende nalatenschap het belang van emotionele steun, genegenheid en liefde in de ontwikkeling van kinderen..
Een woord van heel goed
Harlow's werk was in zijn tijd controversieel en blijft vandaag kritiek trekken. Hoewel dergelijke experimenten belangrijke ethische dilemma's bevatten, heeft zijn werk bijgedragen tot een verandering in de manier waarop we over kinderen en ontwikkeling denken en onderzoekers geholpen om zowel de aard als het belang van liefde beter te begrijpen..