Startpagina » Psychologie » Inzicht in de Cannon-Bard Theory of Emotion

    Inzicht in de Cannon-Bard Theory of Emotion

    De Cannon-Bard-theorie van emotie, ook bekend als de Thalamic-theorie van emotie, is een fysiologische verklaring van emotie ontwikkeld door Walter Cannon en Philip Bard. Cannon-Bard theorie stelt dat we emoties voelen en tegelijkertijd fysiologische reacties ervaren, zoals zweten, trillen en spierspanning.

    Hoe de Cannon-Bard-theorie werkt

    Meer specifiek wordt gesuggereerd dat emoties het gevolg zijn wanneer de thalamus een boodschap naar de hersenen stuurt als reactie op een prikkel, resulterend in een fysiologische reactie.

    Bijvoorbeeld: Ik zie een slang -> Ik ben bang en ik begin te beven.

    Volgens de Cannon-Bard-emotietheorie reageren we op een stimulus en ervaren we tegelijk de bijbehorende emotie.

    Stel je bijvoorbeeld voor dat je door een verduisterde parkeergarage naar je auto loopt. Je hoort de geluiden van voetstappen achter je aanligt en een schaduwachtige figuur volgen die je langzaam volgen terwijl je je weg baant naar je auto. Volgens de Cannon-Bard-theorie van emotie, zul je tegelijkertijd gevoelens van angst en fysieke reactie ervaren. Je zult je bang gaan voelen en je hart zal beginnen te racen. Je rent naar je auto, sluit de deuren achter je en snelt de parkeergarage uit om naar huis te gaan.

    De Cannon-Bard-theorie verschilt van andere theorieën over emoties, zoals de James-Lange-theorie van emotie, die stelt dat fysiologische reacties het eerst voorkomen en het gevolg zijn en de oorzaak zijn van emoties.

    Hoe de Cannon-Bard-theorie verschilt van andere theorieën over emotie

    De James-Lange-theorie was destijds de dominante theorie van emoties, maar de Harvard-fysioloog Walter Cannon en zijn promovendus Philip Bard waren van mening dat de theorie niet nauwkeurig weergeeft hoe emotionele ervaringen plaatsvinden.

    De theorie van William James suggereerde dat mensen eerst een fysiologische reactie ervaren als reactie op een prikkel in de omgeving. Mensen ervaren dan een soort van fysiologische reactie op deze stimulus die vervolgens als een emotie wordt bestempeld. Als je bijvoorbeeld een grommende hond tegenkomt, begin je misschien snel te ademen en te beven. De theorie van James-Lange zou dan suggereren dat je die gevoelens als angst zou bestempelen.

    Cannon's werk suggereerde in plaats daarvan dat emoties kunnen worden ervaren, zelfs wanneer het lichaam geen fysiologische reactie onthult. In andere gevallen, merkte hij op, kunnen fysiologische reacties op verschillende emoties zeer vergelijkbaar zijn. Mensen ervaren zweten, een kloppende hartslag en een verhoogde ademhaling als reactie op angst, opwinding en woede. Deze emoties zijn heel verschillend, maar de fysiologische reacties zijn hetzelfde.

    Cannon en Bard suggereerden in plaats daarvan dat de emotie-ervaring niet afhankelijk was van het interpreteren van de fysiologische reacties van het lichaam. In plaats daarvan geloofden ze dat de emotie en de fysieke reactie gelijktijdig plaatsvonden en dat de ene niet afhankelijk was van de ander.

    Cannon-Bard-theorie werd geformuleerd als een reactie op de James-Lange-theorie van emotie. Waar James-Lange-theorie een fysiologische verklaring voor emoties vertegenwoordigde, vertegenwoordigt de Cannon-Bard-theorie en neurobiologische benadering. Een andere meer recente theorie is de Schacter-Singer theorie van emotie (ook bekend als twee-factor) theorie, die een cognitieve benadering gebruikt om emotie te verklaren.

    De Schacter-Singer-theorie baseert zich op elementen uit zowel de James-Lange-theorie als de Cannon-Bard-theorie, en stelt voor dat fysiologische opwinding eerst optreedt, maar dat dergelijke reacties vaak vergelijkbaar zijn voor verschillende emoties. De theorie suggereert dat de fysiologische reacties cognitief moeten worden geëtiketteerd en geïnterpreteerd als een bepaalde emotie. De theorie benadrukt de rol die cognitie en elementen van de situatie spelen in het ervaren van emoties.