Conflict tijdens de fasen van psychosociale ontwikkeling
Gedurende onze levens gaan we allemaal door specifieke stadia van psychosociale ontwikkeling die ons geluk en onze emotionele en psychologische gezondheid kunnen bijdragen of belemmeren. Zo gaat een theorie uiteengezet door Erik Erikson, een Amerikaanse psycholoog en psychoanalyticus die in 1902 in Duitsland is geboren. Erikson stierf in 1994 en liet niet alleen zijn achttraps theorie over psychologische ontwikkeling achter, maar ook de term 'identiteitscrisis'.
In elk stadium van de psychosociale ontwikkeling staat iedereen voor een specifiek conflict, stelde Erikson voor. Hier volgt een korte blik op deze stadia, het conflict dat ze definieert en hoe dit waarschijnlijk zal bijdragen aan de geestelijke gezondheid.
Fase 1
Conflict: vertrouwen versus wantrouwen. In de vroegste stadia van de kindertijd worden we geconfronteerd met de vraag wie we in ons leven kunnen verwachten om voor ons te zorgen en wie we niet kunnen. Kinderen die leren dat ze kunnen vertrouwen op en afhankelijk zijn van ouders en anderen zorgverleners komen uit de eerste fase van psychosociale ontwikkeling met een gevoel van veiligheid en zekerheid. Degenen die hun verzorgers niet kunnen vertrouwen, hebben misschien het gevoel dat de wereld onbetrouwbaar is.
Stage 2
Conflict: Autonomie versus schaamte en twijfel. Naarmate kinderen onafhankelijker worden, krijgen ze de kans om zelfredzaam te zijn - met andere woorden, om niet afhankelijk te zijn van anderen voor alles - en zullen ze waarschijnlijk een sterk gevoel van onafhankelijkheid en autonomie ontwikkelen. Wanneer ouders en zorgverleners alles voor een kind doen, kan het zijn dat ze zich schaamt of twijfelt aan haar mogelijkheden.
Fase 3
Conflict: initiatief versus schuldgevoel. Wanneer kinderen zich toeleggen op zelfgestuurde activiteiten en spelen, leren ze hoe ze het initiatief kunnen nemen voor hun eigen groei en ontwikkeling. Kinderen die dit conflict met succes oplossen, ontwikkelen een gevoel van doelgerichtheid, terwijl degenen die dit conflict niet goed beheersen, schuldgevoelens kunnen hebben.
Fase 4
Conflict: industrie versus minderwaardigheid. School en leeftijdsgenoten spelen een belangrijke rol in de uitkomst van dit conflict. Kinderen die goed overweg kunnen met andere kinderen van hun leeftijd en die het goed doen op school, zullen vanaf deze fase competent aankomen. Degenen die niet in staat zijn om met succes te navigeren in sociale interacties en academische uitdagingen, kunnen uiteindelijk minderwaardig voelen en hebben geen zelfvertrouwen.
Fase 5
Conflict: identiteit en rol verwarring. Deze fase van psychosociale ontwikkeling vindt plaats tijdens de tienerjaren waarin kinderen nieuwe rollen gaan ontdekken als ze de volwassenheid naderen. Omgaan met dit conflict leidt tot een sterk gevoel van persoonlijke identiteit. Degenen die in dit stadium worstelen, kunnen zich nog steeds in verwarring voelen over wie ze zijn en wat ze met hun leven willen doen.
Fase 6
Conflict: intimiteit versus isolatie. Het vormen van sterke banden met andere mensen, met name romantische gehechtheden, speelt een vitale rol bij het oplossen van dit conflict van vroege volwassenheid. Degenen die slagen, kunnen sterke en duurzame relaties ontwikkelen, terwijl degenen die falen, zich geïsoleerd en eenzaam kunnen voelen.
Fase 7
Conflict: Generativiteit versus stagnatie. Mensen willen het gevoel hebben dat ze iets hebben bijgedragen aan de wereld, en het succesvol doorlopen van dit conflict omvat prestaties als het grootbrengen van een gezin, het slagen op het werk en vrijwilligerswerk in de gemeenschap. Tijdens deze fase van de middelbare volwassenheid voelen mensen die dit niet kunnen doen zich vaak niet verbonden met de rest van de wereld.
Fase 8
Conflict: integriteit versus wanhoop. Tijdens deze laatste fase van Erikson's theorie van psychosociale ontwikkeling, zullen oudere mensen die terugkijken op hun leven, die tevreden zijn met alles wat ze hebben ervaren en volbracht, tevoorschijn komen met een gevoel van wijsheid en tevredenheid. Degenen die spijt hebben en niet in staat zijn om hun successen te erkennen of de rijkdom van de levens die ze hebben geleefd waarderen, kunnen zich bitter gaan voelen.