Startpagina » theorieën » The Purpose of Psychology Theories

    The Purpose of Psychology Theories

    Er zijn talloze psychologische theorieën die worden gebruikt om een ​​breed scala aan gedragingen te verklaren en te voorspellen. Een van de eerste dingen die een nieuwe student psychologie misschien opvalt, is dat er heel wat psychologietheorieën zijn om te leren. De psychoanalytische theorie van Freud, de psychosociale theorie van Erikson, de Big Five-theorie en de sociale leertheorie van Bandura zijn slechts enkele voorbeelden die wellicht in het achterhoofd liggen..

    Wat is precies het doel van het hebben van zoveel psychologische theorieën?

    Waarom psychologische theorieën bestaan

    Deze theorieën dienen een aantal belangrijke doelen. Laten we kijken naar drie belangrijke redenen waarom psychologische theorieën bestaan.

    Geef een basis voor het begrijpen van de geest en het gedrag

    Theorieën bieden een raamwerk voor het begrijpen van menselijk gedrag, gedachten en ontwikkeling. Door een brede basis van begrip te hebben over het hoe en waarom van menselijk gedrag, kunnen we onszelf en anderen beter begrijpen.

    Elke theorie biedt een context voor underseen bepaald aspect van het menselijk gedrag naspelen. Gedragstheorieën bieden bijvoorbeeld een basis om te begrijpen hoe mensen nieuwe dingen leren. Door de lens van deze theorieën kunnen we enkele van de verschillende manieren waarop leren zich voordoet, en de factoren die van invloed zijn op dit type leren, nader bekijken..

    Inspire Future Research

    Theorieën vormen een basis voor toekomstig onderzoek. Onderzoekers gebruiken theorieën om hypothesen te vormen die vervolgens kunnen worden getest. Naarmate nieuwe ontdekkingen worden gedaan en opgenomen in de oorspronkelijke theorie, kunnen nieuwe vragen en ideeën worden onderzocht.

    Theorieën kunnen evolueren

    Theorieën zijn dynamisch en veranderen voortdurend. Naarmate nieuwe ontdekkingen worden gedaan, worden theorieën aangepast en aangepast om rekening te houden met nieuwe informatie. Hoewel theorieën soms als statisch en gefixeerd worden gepresenteerd, neigen ze in de loop van de tijd te evolueren naarmate nieuw onderzoek wordt onderzocht.

    De hechtingstheorie begon bijvoorbeeld met het werk van John Bowlby en Mary Ainsworth en is uitgebreid en uitgebreid met nieuwe beschrijvingen van verschillende hechtingsstijlen..

    Een paar grote theoretische perspectieven

    Er zijn een aantal belangrijke theoretische perspectieven geweest die van invloed zijn geweest op de hele geschiedenis van de psychologie. Zelfs vandaag de dag hebben veel psychologen de neiging om hun onderzoek te richten op de lens van een bepaald theoretisch perspectief. Theorieën hebben de neiging om in een van een paar verschillende typen te vallen.

    • Grote theorieën probeer vele aspecten van de menselijke ervaring te beschrijven. Voorbeelden zijn Freuds psychoanalytische theorie en de psychosociale theorie van Erikson.
    • Mini-theorieën, aan de andere kant, focus op het beschrijven van slechts een beperkt aantal gedragingen.
    • Opkomende theorieën zijn die die nieuwer zijn en vaak gepaard gaan met het combineren van verschillende aspecten van verschillende minitheorieën. De socioculturele theorie van Vygotsky is een voorbeeld van een emergente theorie.

    Enkele voorbeelden van deze theorieën zijn:

    • Psychoanalytische theorie: Sigmund Freuds psychoanalytische theorie suggereert dat onbewuste driften en verlangens menselijk gedrag aandrijven. Dit perspectief suggereert dat het begrijpen van deze onderliggende en verborgen gedachten kan helpen bij het verlichten van verschillende soorten psychisch ongemak en angst.
    • Gedragstheorie: De gedragstheorieën suggereren dat al het menselijk gedrag kan worden verklaard door de leerprocessen. Deze benadering van de psychologie ontstond met het werk van John B. Watson, die geïnteresseerd was in het maken van psychologie tot een meer wetenschappelijke discipline die zich uitsluitend richtte op waarneembaar en meetbaar gedrag. Geïnspireerd door het werk van de Russische fysioloog Ivan Pavlov, die het proces van klassieke conditionering had ontdekt en beschreven, liet Watson zien hoe verschillende gedragingen konden worden geconditioneerd. Het latere werk van B.F. Skinner introduceerde het concept van operante conditionering, waarbij gekeken werd naar hoe versterking en straf leidden tot leren.
    • Cognitieve ontwikkelingstheorie: Jean Piaget introduceerde een andere bekende grand theory. Zijn theorie van cognitieve ontwikkeling beschreef de intellectuele groei van kinderen vanaf de geboorte tot in de kindertijd. Deze theorie suggereert dat kinderen zich gedragen als kleine wetenschappers terwijl ze actief hun kennis van de wereld opbouwen.
    • De socioculturele theorie van Vygotsky: De Russische psycholoog Lev Vygotsky stelde een sociaal-culturele theorie van ontwikkeling voor, die een goed voorbeeld is van hoe nieuwe theorieën vaak voortbouwen op oudere theorieën. Piaget beïnvloedde Vygotsky, maar zijn theorie suggereerde dat veel van het leren voortvloeit uit de dynamische interactie tussen individuen en hun cultuur.