Startpagina » fobieën » Het medische model in psychologie

    Het medische model in psychologie

    Worden psychische aandoeningen veroorzaakt door fysieke verschillen in de hersenen? Het medische model van een psychische aandoening is geworteld in de overtuiging dat psychische stoornissen fysieke oorzaken hebben. Op basis van dit model moet een psychische aandoening, althans gedeeltelijk, worden behandeld als een medische aandoening, meestal door het gebruik van voorgeschreven medicijnen..

    Medicijnen voor psychische aandoeningen veranderen de chemie van de hersenen. In de meeste gevallen voegen of modificeren deze medicijnen een chemische stof die verantwoordelijk is voor problemen met stemming, perceptie, angst of andere problemen. In de juiste dosering kan medicatie een zeer positieve invloed hebben op het functioneren. 

    De hersenschemie van angststoornissen en fobieën

    Studies hebben aangetoond dat diegenen die lijden aan angststoornissen, waaronder fobieën, een probleem hebben met de regulatie van serotoninespiegels in hun hersenen. Serotonine is een chemische stof die werkt als een neurotransmitter. Neurotransmitters moduleren de signalen tussen neuronen en andere cellen.

    Serotonine werkt in de hersenen en, onder andere, gematigd stemming. Een serotonineniveau dat te hoog of te laag is, kan zowel depressie als angst veroorzaken. Bijgevolg worden fobieën vaak behandeld met een klasse antidepressiva bekend als selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's).

    Normaal wordt serotonine vrijgemaakt uit een zenuwcel in de synaptische opening tussen cellen. Het wordt herkend door de tweede zenuwcel, die vervolgens een signaal naar de hersenen stuurt. De serotonine wordt vervolgens opnieuw ingenomen door de eerste zenuwcel.

    Een SSRI voorkomt dat een deel van de serotonine wordt geresorbeerd. Het blijft in de synaptische opening om de tweede zenuwcel verder te stimuleren. SSRI's zijn niet de enige medicijnen die worden gebruikt bij de behandeling van fobieën, maar behoren tot de meest effectieve. Ze moeten met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt, met name bij jongeren, omdat er ernstige bijwerkingen kunnen zijn.

    Hoe genetica misschien een rol speelt bij fobieën

    Onderzoekers hebben ook ontdekt dat genetica een rol kan spelen bij de ontwikkeling van fobieën. Neuropsychologie is een tak van de psychologie die zich toelegt op de studie van de structuur en functie van de hersenen.

    Hoewel ze het specifieke gen dat verantwoordelijk is voor fobieën nog niet hebben geïsoleerd, hebben onderzoekers bepaalde genetische anomalieën gevonden bij patiënten met fobieën. Of er bij alle fobiepatiënten een specifiek genetisch verschil is, is nog niet bekend.

    Genetische aanleg

    Een steeds populairdere theorie van psychische stoornissen is gebaseerd op het concept van activerende gebeurtenissen. Dit model wordt meestal gebruikt om schizofrenie te verklaren, maar kan ook de ontwikkeling van fobieën verklaren.

    In deze theorie heeft een bepaald percentage mensen de genetische eigenschap die geestesziekte veroorzaakt. De meeste mensen met deze eigenschap ontwikkelen echter geen stoornis. De stoornis treedt alleen op na een triggergebeurtenis.

    De activerende gebeurtenis is verschillend voor elke persoon, maar is over het algemeen een trauma of een tijd van zware stress. De psychologische en emotionele reactie op het trauma veroorzaakt de mentale stoornis, maar alleen bij mensen die de genetische aanleg hebben.

    Hoewel deze theorie relatief nieuw en nogal controversieel is, zou het helpen verklaren waarom dergelijke grote gebeurtenissen zoals gevechten of natuurrampen op verschillende manieren verschillende mensen treffen..