Gebruik van aversietherapie en effectiviteit
Aversietherapie is een vorm van gedragstherapie waarbij het herhalen van ongewenst gedrag gepaard gaat met ongemak. Een persoon die een aversietherapie ondergaat om te stoppen met roken, kan bijvoorbeeld een elektrische schok krijgen telkens wanneer hij een afbeelding van een sigaret bekijkt. Het doel van het conditioneringsproces is om het individu de stimulus te laten associëren met onplezierige of ongemakkelijke sensaties.
Tijdens aversietherapie kan de cliënt worden gevraagd om na te denken over of zich bezig te houden met het gedrag dat ze genieten terwijl ze tegelijkertijd worden blootgesteld aan iets onaangenaams, zoals een slechte smaak, een vieze geur of zelfs lichte elektrische schokken. Zodra de onaangename gevoelens in verband worden gebracht met het gedrag, is de hoop dat het ongewenste gedrag of de ongewenste acties in frequentie beginnen te verminderen of helemaal stoppen.
Gebruik van aversietherapie
Aversietherapie kan effectief worden gebruikt om een aantal problematische gedragingen te behandelen, waaronder de volgende:
- Slechte gewoontes
- verslavingen
- Alcoholisme
- Roken
- het gokken
- Problemen met geweld of woede
Aversietherapie wordt meestal gebruikt om drugsverslaving en alcoholverslaving te behandelen. Een subtiele vorm van deze techniek wordt vaak gebruikt als zelfhulpstrategie voor kleine gedragsproblemen. In dergelijke gevallen kunnen mensen een elastische band om de pols dragen. Wanneer het ongewenste gedrag of de drang om deel te nemen aan het gedrag zich aandient, zal het individu het elastiek klikken om een licht pijnlijke afschrikking te creëren.
effectiviteit
De algemene effectiviteit van aversietherapie is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder:
- De behandelingsmethoden en aversieve voorwaarden die worden gebruikt.
- Of de cliënt terugvalpreventie blijft toepassen nadat de behandeling is beëindigd.
- In sommige gevallen kan de cliënt terugkeren naar eerdere gedragspatronen zodra deze niet langer worden behandeld en niet langer worden blootgesteld aan de afschrikkende werking.
Over het algemeen is aversietherapie succesvol, terwijl het nog steeds onder de leiding van een therapeut staat, maar terugvalpercentages zijn hoog.
Als het individu eenmaal in de echte wereld is en blootgesteld aan de stimulus zonder de aanwezigheid van de aversieve sensatie, is het zeer waarschijnlijk dat ze terugkeren naar de vorige gedragspatronen.
Problemen met aversietherapie
Een van de belangrijkste kritieken op aversietherapie is dat er geen gedegen wetenschappelijk bewijs voorhanden is dat de effectiviteit ervan aantoont. Ethische kwesties over het gebruik van straffen in therapie zijn ook een belangrijk punt van zorg.
Beoefenaars hebben ontdekt dat in sommige gevallen aversietherapie de angst kan verhogen die het behandelingsproces daadwerkelijk verstoort. In andere gevallen hebben sommige patiënten ook woede en vijandigheid ervaren tijdens de behandeling.
In sommige gevallen zijn er tijdens de aversietherapie ernstige verwondingen en zelfs doden gevallen. Historisch gezien, toen homoseksualiteit als een psychische aandoening werd beschouwd, werden homoseksuele personen onderworpen aan vormen van aversietherapie om hun seksuele voorkeuren en gedrag te veranderen. Depressie, angst en zelfmoord zijn in verband gebracht met enkele gevallen van aversietherapie.
Het gebruik van aversietherapie om homoseksualiteit te 'behandelen' werd door de American Psychological Association (APA) in 1994 als gevaarlijk aangemerkt. In 2006 werden ethische codes opgesteld door zowel de APA als de American Psychiatric Association. Tegenwoordig wordt het gebruik van aversietherapie in een poging om homoseksueel gedrag te veranderen beschouwd als een schending van professioneel gedrag.